Historiek S.O.N.A.
Wij zijn 10 december 1970 als bij café De Fijnen te Bambrugge, een aantal kameraden bij elkaar zitten, pinten te drinken. Zoals het past op café zaten ze allemaal op te scheppen hoe snel ze wel konden fietsen. De ene deed niet onder voor de ander. Uit deze discussies ontstaat de wielerclub S.O.N.A. Bambrugge .
Wie waren deze ‘helden’: Etienne Van Geyt, De Moor Albert, Van Der Meulen Etienne, Raymond Verbraeckel, Odilon Hendrickx en D’Haese Maurice.
Dezen kunnen zowat als de stichters van de S.O.N.A. beschouwd worden.
Begin maart 1971 is de eerste officiële rit verreden. Gestart werd dus vanuit het lokaal De Fijnen met een 15-tal leden. In den beginne had nog niet iedereen een koersfiets. De meesten hadden een gewone baanfiets, waar in het beste geval een ‘koersguidon’ – zoals dat indertijd nog heette - op gemonteerd was.
Opmerkelijk was ook dat er van bij de start meerdere vrouwen op post waren, die op zondag dezelfde rit reden als de mannen. O.a. de dochter van Albert De Moor was steeds van de partij.
Gestart werd dus met een 15-tal leden, doch al heel snel was iedereen in het dorp en de daaromliggende dorpen op de hoogte van de wielerclub. Gestaag ging dat jaar dan ook het ledenaantal omhoog naar een respectabel aantal van een 30-tal moedigen.
Etienne Van Geyt was ontegensprekelijk de leider van deze groep. Het is trouwens hij die de naam van de club bedacht heeft. Als ambtenaar bij de toen nog Regie voor Telefonie en Telegrafie ( RTT), reed hij wekelijks al fietsrally’s en dit met een aantal collega’s. Zo had hij van het bestaan vernomen van een wielerclub uit het Gentse die S.N.A.( Sport Na Arbeid ) heette. Deze naam bleef in zijn hoofd spelen en hij kwam uiteindelijk op het idee om er een verlenging van te maken. Aldus heette de club voortaan wielertoeristenclub S.O.N.A.. Deze afkorting staat voor Sport en Ontspanning Na Arbeid.
Van een kalender of rittenschema was natuurlijk nog geen sprake en was ook niet nodig op dat moment, want Etienne Van Geyt nam alles voor zijn rekening, gaande van ledenbestand bijhouden, secretariaatswerk tot zelfs het uitstippelen van alle ritten. Men kan gerust stellen dat Etienne op zijn eentje het hele bestuur vormde.
Aangezien Etienne Van Geyt reeds lid was bij de Belgische WielrijdersBond ( BWB ), werd eind 1971 besloten om de leden ook in te schrijven bij de BWB. Meteen was de club voorgoed vertrokken voor een successtory, want nu ging het ledenaantal wel heel snel de hoogte in.
Voor het eerst reden de leden van de S.O.N.A. ook allemaal in .
Gereden werd van de maand maart tot de maand september, waarbij voor ook een lange rit van meer dan 100 km verreden werd. Deze ging naar Damme. Op het eind van dat seizoen werden reeds de eerste trofee's uitgereikt. Laureaat werd men op dat moment als men meer dan 1 500 km verreden had in clubverband. Verschillende leden waren dus aangesloten bij de BWB en reden daarvan meerdere lange ritten, provinciale en nationale brevetten genoemd. O.a. Maurice D’Haese en Paul Bambust – die nu nog steeds aangesloten zijn – hebben brevetten van 300 km en 400 km !!!! bijeengefietst.
Eind 1973, begin 1974 heeft Etienne Van Der Meulen van de gelijknamige meubelzaak op de Oudenaardse Steenweg te Bambrugge zijn duit in het zakje gedaan en voor alle leden volledig nieuwe uitrusting gekocht. Je kan gerust stellen dat Meubelen VDM de eerste mecenas of weldoener was.
Op dat moment was de club pas echt goed vertrokken, want het ledenaantal was ondertussen opgelopen tot een respectabel aantal van 50. Dit konden op dat moment weinig wielertoeristenclubs uit het Aalsterse voorleggen. Doch dat de club hoge toppen scheerde, had ook één groot nadeel. Namelijk Etienne Van Geyt, die dus ook bij de BWB aangesloten was, had steeds minder tijd om te gaan fietsen. En dat deed hij natuurlijk nog het liefst van al. Daarom gaf hij zijn ontslag als duivel-doet-al, en keerde terug naar zijn grootste liefde, het koersen bij de BWB. In zijn plaats kwam Theo Rottiers aan het hoofd van het bestuur, in theorie dus de eerste voorzitter.
Intussen werden plannen gesmeed om een meerdaagse reis te maken. Uiteraard was de bestemming Lourdes . In 1977 was het zover. De tien dapperen maakten zich klaar om de verre en moeilijke reis aan te vatten. Wie waren deze pioniers die vanuit Zottegem vertrokken om 5 H s’morgens op 15 juli en zouden terugkeren op 29 juli? Etienne en Gustaaf Van Der Meulen, Robert Verhoeven, Willy Van Boxtael, Arthur Van Den Stockt, Guido Van De Wiele, Emiel Allard, Lucien Van De Velde, Paul Van Vaerenbergh en Marinus Meersschaut. In totaal werden 2 118 km afgelegd in tweemaal zes dagen. Gedurende 3 dagen werden ook nog een paar bergen o.a. de Tourmalet , beklommen en natuurlijk werd ook het heiligdom bezocht.
Het traject van die eerste meerdaagse zag er uit als volgt: Bambrugge-Laon, 162 km; Laon-Montargis, 211 km; Montargis-Chateauroux, 170 km; Chateauroux-Rivière, 180 km; Rivière-Villeneuve, 141 km; Villeneuve-Lourdes, 195 km. Op de terugweg werd exact dezelfde steden en hotels aangedaan.
In 1979 – ondertussen was Jozef De Sutter in het bestuur gekomen – werd met ontstentenis geconstateerd dat eigenlijk niemand over een degelijke verzekering beschikte, behalve de leden die ook bij de BWB aangesloten waren. Toen is Jozef De Sutter – die later nog meermaals zou bewijzen dat hij de juiste man was voor de S.O.N.A. – letterlijk en figuurlijk in gang geschoten en heeft hij contact opgenomen met een twaalftal verzekeringsmaatschappijen. Uit die twaalf heeft hij voor onze club de beste verzekering gekozen. Op dat moment is de S.O.N.A. een volledig eigen koers gaan varen, werd een komaf gemaakt met de vele eisen en beperkingen die opgelegd werden door de BWB en is aldus volledig onafhankelijk geworden.
In 1980 werd er opnieuw een meerdaagse reis georganiseerd. Weer werd de bestemming Lourdes. Ditmaal schreven twaalf dapperen zich in. In de daaropvolgende jaren werden nog meer meerdaagse uitstappen georganiseerd. Aldus werden aangedaan Italie, Oostenrijk, de Vogezen, Mont-St-Michel.
Met de fietsuitstappen ging alles heel goed, met de extrasportieve kant ging het heel wat minder. Daarmee bedoelen we o.a. de jaarlijkse souper die verschrikkelijk weinig leden nog kon bekoren. Dit was ook de reden dat op dat moment – we schrijven 1987 – Jozef De Sutter en Gustaaf Van Der Meulen hun ontslag gaven als bestuurslid. De club zat even in een dip want mede door deze ontslagen bleven slechts twee bestuursleden over in 1988. Deze heetten Dirk Bambust en Guido Van De Wiele. Nochtans leed het ledenbestand daar niet echt onder, want steeds is het ledenaantal blijven schommelen tussen de 45 en 50 leden.
Gelukkig is de kentering op bestuursvlak het jaar daarop reeds gekomen, want de bestuursploeg werd opnieuw aangedikt met drie stuks. Opnieuw maakte Jozef De Sutter zijn intrede als voorzitter. Ook kwamen Paul Bambust en Jean-Paul Cobbaut de ploeg versterken.
Meteen zorgde deze ‘nieuwe ‘ ploeg voor nieuwe impulsen en werden er vanaf nu ook tweedaagsen georganiseerd. De eerste tweedaagse bracht ons naar het Franse Revin, net onder de Belgische grens gelegen aan de Maas. Hiervoor heeft op dat moment Wilfried De Graeve serieuze inspanningen geleverd, want praktisch op zijn eentje heeft hij alles verkend en voorbereid. Gevolg was dat de deelnemers aan deze tweedaagse een fantastisch mooi parcours afgelegd hebben en een leuk en aangenaam verblijf gehad hebben. Alleszins was de trein vertrokken en werd er ieder jaar een tweedaagse georganiseerd. Zo hebben we nog het Westvlaamse Heuvelland aangedaan. Het jaar nadien werd ingeschreven voor een tocht naar St-Quentin. De duivenliefhebbers onder ons waarschijnlijk heel goed bekend. Net op dat moment hadden wij ook het geluk van Marcel en Marieken Ceulers uit Elewijt te leren kennen. Dit echtpaar werden de begeleiders op onze tweedaagsen en meerdaagse tochten. Dankbaarheid en respect zijn de waardemeters voor deze twee mensen voor wat zij voor onze club en de leden ondertussen betekenen.
In al die jaren was het lokaal niet steeds in café De Fijnen gevestigd, maar zijn er verschillende lokalen geweest. Na een kleine woordenwisseling werd het lokaal gewijzigd vanuit de Fijnen naar café De Verloren Hoek. Later werd ook een paar jaar in café Miranda te Aaigem vertrokken. Halfweg de jaren tachtig werd dan het lokaal de zaal St-Anna te Bambrugge. Hier is de club meer dan tien jaar gebleven.
Het ambitieuze bestuur laste nu ieder jaar een tweedaagse in. Op die manier werden aangedaan er verkend: St-Omer in Frankrijk, Voerstreek ( 2x zelfs), Dinant, Namen, Durbuy nogmaals het Heuvelland, Nieuwpoort en nog andere…
Het ledenbestand bleef gestaag rond de vijftig stuks schommelen. Meermaals werd onze club dan ook beloond met de trofee met de meeste deelnemers aan de rally van Erpe-Mere, waar ieder jaar trouw aan deelgenomen werd. Veelal kwamen we met nog een trofee naar huis, die van oudste deelnemer, want één van de eerste leden, Maurice D’Haese is de club ieder jaar trouw gebleven. Dit maakte dat Maurice – hij was trouwens de man die nog twee zoons lid maakte en eventjes ook een kleinzoon zelfs – in 1993 gevierd werd als lid dat op 16 juli 70 !!! jaar werd. Dit werd uiteraard op gepaste wijze gevierd met een groots feest, waarop alle leden uitgenodigd werden op een uitgebreid koud buffet en party achteraf. Dranken vloeiden rijkelijk en bij ieder lid die Maurice al wat langer kent, staat nog altijd de termen in het geheugen gegrift die Maurice gebruikte als het naar zijn mening niet snel genoeg ging tijdens de rit: OPTREKKEN en AANVALLEN !!!!.
Intussen hadden we via Jan Maesschalck ( Napoleon ) een blinde of slechtziende als lid mogen verwelkomen. Hier moeten we Napoleon op gepaste wijze respecteren omdat hij iedere week heel stipt om zijn blinde tandemmaat Lucien Renneboog ging om samen de ritten af te haspelen. Zij beiden lagen ook aan de grondslag dat onze club twee jaar na elkaar een tocht of rit maakte samen met een aantal blinden of slechtzienden. Twee jaar na elkaar werden bij de NMBS tandems gehuurd om met een vijftiental blinden een tochtje te gaan maken. Het gevoel van dankbaarheid van die mensen, die dit anders nooit konden meemaken en ondergaan, was echt gemeend en heel oprecht. Nooit werd er in clubverband iets in deze aard ingericht, wat onze club dus toch tot iets unieks maakt. Spijtig genoeg kwam hierin na twee jaar een einde want de NMBS stopte met het verhuren van tandems.
In 1995 maakten we nog een hoogtepunt mee, want dat jaar maakten we een veertiendaagse tocht naar Alpe D'Huez en terug met de fiets voor een totaal van 2 300 km en dit keer met maar liefst 22 deelnemers en 3 begeleiders. Voor velen was deze toch echt het neusje van de zalm. Qua parcours, deelnemers, accomodaties en vooral plezier is deze tocht een hele belevenis geworden voor allen. Daar kwam nog bij dat onze begeleidingswagen bijna crashte op de flanken van Alpe D’Huez, en dit tengevolge van slecht werkende remmen. Een ramp werd op het nippertje vermeden door de koelbloedigheid van onze begeleider - Julien - die zijn wagen meteen tot staan bracht tegen de rotsen zonder zich om de waarde van de wagen te bekommeren. Zoniet was de camionnette met vier personen erin te pletter geslagen op de flanken van Alpe D’Huez . Voor het eerst waren ook twee mensen mee die met de club niets te maken hadden. Door een geweldig toeval zijn de Wervikse rechter Chris Voet en zijn zoon met ons kunnen meegaan. Hij heeft later nog meermaals met ons contact opgenomen om ons te bedanken voor de fijne tijd die hij met ons heeft doorgebracht.
Later werden er nog meerdaagsen gereden, doch vanaf toen is er een andere manier van reizen tot stand gekomen. Gekozen werd sindsdien om geen veertiendaagsen meer te organiseren, doch om achtdaagsen te rijden en dit voortaan met de bus. Zo komt het dat een locatie uitgekozen wordt en de verplaatsing met de bus ( of met auto’s ) gebeurt. Van die locatie wordt dan iedere dag een rit gereden en wordt iedere avond naar hetzelfde hotel teruggekeerd. Alzo werden op deze wijze reeds het Italiaanse Gardameer, de streek van de Loire en zijn fameuze kastelen, en de Spaanse Costa Brava ( 2x ) verkend.
In 2001 kenden we opnieuw een mijlpaal in het bestaan van de club, want sindsdien is de club opgesplitst in een A- en een B-groep. Dit gebeurde nog met medeweten en onder commando van Jozef De Sutter, die echter eind 2001 zijn ontslag gaf als voorzitter en dit om gezondheidsredenen. Noodgedwongen werd een nieuwe bestuursploeg opgesteld die er als volgt uitziet. Voorzitter werd Jean-Paul Cobbaut, secretaris Guido De Rouck, penningmeester Johnny De Roo en de twee bestuursleden Bart De Pril en Mark De Raeve.
We mogen stellen dat het op dit moment goed gaat met de club aangezien het ledenbestand nog verder een stijgende trend inzet, want intussen is het ledenbestand aangedikt tot 54 man. In 2003 startten we het seizoen met een totaal nieuwe outfit. Sinds dat jaar zijn de clubkleuren zwart en geel. Sponsors van deze nieuwe outfit zijn taverne ’t Vijverhof ( Erpe-Mere ), Garage Toyota ( Halle ), Uitvaartverzorging Calders ( Erpe-Mere ), Proxy-Delhaize ( Bambrugge ), Brood – Banket Van Steenberghe ( Burst ), Café ’t Bierwinkelken.
In 2004 startten we het seizoen met liefst 3 groepen aangezien het ledenaantal sterk steeg. Sinds het nieuwe bestuur in 2005 aan het bewind kwam – Ides Hanssens versterkte de bestuursploeg terwijl Bart De Pril ontslag nam – zijn ook de kampioenenvieringen alsmaar meer een groot succes geworden. Waar we vroeger ongeveer 50 à 60 personen konden vermaken, werd dit nu een echte topper en konden we nu meer dan 100 personen vermaken ( samen met Dirk Bauters ).
In de loop van dit jaar 2006 kennen we nu een echt hoogtepunt met maar liefst 78 leden !! De wekelijkse ritten worden niet zelden met meer dan 50 leden afgehaspeld en dit in het gezelschap van een volgwagen. Sinds het begin van het seizoen kregen we een volgwagen ter beschikking gesteld door Garage Toyota te Halle en verzekering wordt betaald door DVV-kantoor Verbustel te Bambrugge en immobiliënkantoor Vast&Goed. Er was echter niet alleen goed nieuws dit jaar, want laatstleden moesten we spijtig genoeg ook afscheid nemen van Marcel Ceulers, onze trouwe volger en begeleider……